Selecteer een pagina

Project

Concept NL

In concept NL wordt een onderzoek gepresenteerd naar de wijze waarop landschap, milieu en architectuur van een meer conceptuele kant kunnen worden benaderd, met de bedoeling om specifiek Nederlandse geografische en culturele aspecten te integreren in het stedenbouwkundig en architectonisch ontwerp. In feite gaat het hierbij om de vraag: Hoe kun je 'Nederland' in de stedenbouw en architectuur terugvinden?

Samenvatting

Samenvatting van het boek 'Concept NL'

Het onderzoek bestaat uit een viertal essays en een ontwerpstudie. Elke auteur beschrijft vanuit een eigen perspectief – historisch, geografisch, visueel – het Nederlandse landschap. Hierbij is gezocht naar een minder gangbare, ten dele vergeten en vandaag opnieuw interessante identiteit die te maken heeft met de geografie van de delta en zijn culturele waarde.

Kunsthistoricus Kees Vollemans schrijft over een riviergezicht van de Nederlandse schilder Philips Koninck, dat hij leest als een schilderkunstig traktaat over de compositie van de wereld. Hierbij blijkt de afbeelding op het schilderij een raadsel te bevatten dat voorbij de perspectivische diepte reikt.

De landschapsarchitecten Peter de Zeeuw en Wouter Reh schrijven over de Beemster. Ze analyseren de stedebouwkundige en architectonische vorm van de droogmakerij als triomfantelijke uitdrukking van de waterbouwkundige grondslag ervan. Ze stellen de gelaagdheid van wetenschap, techniek en kunst in de droogmakerij ter discussie.

Architectuurtheoreticus Gijs Wallis de Vries buigt zich over de geschiedenis van de Nederlandse landgoederen. De achttiende- en negentiende-eeuwse vlucht uit de stad naar het landschappelijke paradijs vormt nog steeds een onderlegger voor hedendaagse woonwensen en daarmee samenhangende verstedelijking.

Architect Hans Cornelissen vertaalt in een ontwerponderzoek de landschappelijke thema's van de polder naar het architectonische meubilair van de stad. Bij het vertalen van landschapsbeelden in architectonische constructies speelt de spanning tussen abstractie en beeld een centrale rol. Tegelijk worden in de ontwerpen gewone dingen als land, licht, lucht, zon, water en schaduw opnieuw overdacht, en gebruikt om in het ontwerp de poëtische aspecten van landschap en architectuur te laten zien. Het onderzoek resulteert in een nieuw ruimtelijk en programmatisch concept voor woningbouw en stedebouw.

'Concept NL' beweegt zich op deze wijze door de schalen heen en snijdt regionale vraagstukken aan. Het verweeft architectuur met stedebouw en landschapsarchitectuur. Uit de verschillende onderzoeken ontstaat de mogelijkheid om de historische identiteit van Nederland vruchtbaar te maken voor de hedendaagse ontwerppraktijk.

Het boek richt zich op het actuele debat over de identiteit van het (stedelijk) landschap, geeft een kritische evaluatie van de 'stedelijke' en 'natuurlijke' omgeving en toont daarnaast ontwerpstudies welke trendy scenario's en de kortademige vernieuwingsdrang van de architectuur met een lange termijn concept van de Nederlandse identiteit pareren. Hiermee wordt stelling genomen tegen de bestaande monofunctionele en oppervlakkige VINEX ontwikkelingen.

Enerzijds is het de bedoeling dat Concept NL stedenbouwkundigen en architecten stimuleert specifieke geografische en culturele data in hun ontwerp te integreren en stelling te nemen tegen de praktijk om de opgave uitsluitend door de algemene problematiek van mobiliteit en verdichting te laten bepalen. Het zou beleidsmakers en opdrachtgevers moeten aansporen om de topografische ondergrond en de culturele context te betrekken bij (grootschalige) ontwerpopgaven op het gebied van wonen, werken en vrije tijdsbesteding. Anderzijds geeft het boek een breed geënteresseerd publiek inzicht in de identiteit van Nederland als polderland en door mensenhand vervaardigd kunstwerk.

Recensie

Recensie van het boek 'Concept NL'

Kritiek 'Concept NL' in Stedebouw & Ruimtelijke Ordening, nr. 2001/5zz
Criticus: Evert Lagrou, Departement Architectuur -St. Lucas w&k Brussel
De bijdrage van Hans Cornelissen over het ontwerp van vijf architectonische eenheden in een poldergebied is voor de ontwerptheorie van groot belang. De architectuurtheorie blijft sinds Vitruvius met het omschrijven van de kern van het ontwerpproces worstelen. Architecten en stedenbouwkundigen hebben het trouwens moeilijk om hun eigen ontwerpen te verklaren of zelfs voor zichzelf te duiden. Architectuurcritici brengen vaak achteraf wel een mooi, samenhangend verhaal dat echter vaak overkomt als het verhaal-achter-af. Cornelissen echter analyseert het eigen ontwerpproces architectuurtheoretisch: de moeizame geschiedenis van het ontstaan, rijpen en uitwerken van een architectonisch concept. In de discussie nadien wordt aan Cornelissen nadrukkelijk gevraagd naar een achterliggende maatschappijvisie. Hij wil geen nieuw type samenleving realiseren via zijn ontwerp -zoals de CIAM of Team x maar schept vooral vrijheid voor de gebruikers. Elk ontwerp volgt regels: " …de regels zijn te beschouwen als de ziel van de opgave, als het kiemzaad van het ontwerpen. Het geheel van de regels haal ik uit de omgeving, het programma, een of meer thema's en mijn ontwerpopvatting" (blz. 146). Dat deze uitspraak niet in het artikel zelf maar in de discussie naar voor komt is de sterkte van het boek: het discussieforum genereert nieuwe diepte en inzichten. Ook inhoudelijk lijkt de bijdrage van Cornelissen fundamenteel vernieuwend. Het bouwen in de polder gebeurt niet zomaar als manifest van een sterk ontwerper of afwijzen van de dictatuur van het behoud van het landschap. Zijn ontwerp gaat uit van een grondige lezing van het landschap waarvan hij de taal ontdekt en die in zijn ontwerp als ruggengraat gebruikt en aldus versterkt. In de zachte jaren zeventig leerden Rossi, Venturi en de stadsvernieuwing in Bologna ons de taal van de bebouwde omgeving. Die van het landschap bleef tot op heden wat ontoegankelijk. Daardoor moest het Groene Hart van Holland onbebouwd blijven. De permanente strijd tegen infiltratie van bebouwing gaat inmiddels toch door. De benadering van Cornelissen leert dat er een verzoening mogelijk is, mits kennis en respect van de eigen taal van het landschap die het begin van een architectuurconcept kan vormen. Het resultaat van zijn project is krachtige, stedelijke architectuur in het hart van de polder.